Niet naar Oslo

02-09-2016 11:26

Terug

(Niet naar Oslo 8: einde)

'Meneer, u zit in de verkeerde trein. Dit is de trein naar Noorwegen!'
Nee, deze bizarre wending heeft mijn reis niet genomen. Ik ben weer thuis.
Zo'n reis is eigenlijk net als het leven zelf: van het aankomen moet je het niet hebben. De weg erheen, daar draait het om.
Het Deense landschap was de metafoor van mijn stemming. Op en neer. Klimmen en dalen. Mooi en zwaar. En het laatste had minder met fietsen te maken..
Het schrijven van verhalen doet me goed. Soms vraag ik wel eens af: schrijf ik omdat ik fiets of fiets ik, zodat ik kan schrijven?
Ik laat het maar in het midden. 
Bedankt voor jullie aandacht en commentaren. Jullie gaan gauw opnieuw van me horen, met of zonder fiets. 
Ben je geen FB-vriend en wil je mijn blogs lezen? Stuur dan een mail naar ben@bengroenendijk.nl. 

 

Naar voren

(Niet naar Oslo 7: Horsens-Aarhus, 70 km)

'Je zit toch niet te huilen? Regent het een keer niet, ga je zelf door een waas zitten kijken!'
De commentator op de bagagedrager doorbreekt de stilte van het landschap ten zuiden van Aarhus. Het is er wonderschoon. De mooiste etappe tot nu toe, eindigend in Aarhus. Ik zeg: 'Het is zwaar met jou achterop'
'Ach joh, ik ben er helemaal niet meer. Je hebt me zelf weer tot leven gewekt'
'Ja', zeg ik, 'dat is het nou juist, dat je er niet meer bent''.
'Als je fietst moet je naar voren kijken, niet naar achteren'. De wielercommentator krijgt Cruijffiaanse trekjes. 
'Ik ga stoppen', zeg ik, 'het gaat de komende dagen alleen maar regenen. Dus in Aarhus eindigt de tocht. Daar stap ik af en neem ik de trein naar huis'
'En ik dan?'
'Jij....'
'Ik weet het, ik moet je weer alleen laten. Dat heb ik steeds gezegd, maar jij hebt me op de bagagedrager gezet. Heb je ook zo'n pijn in je kont?'
'Reken maar'
'Toch wel goed met zinkzalf ingesmeerd hè? Oh sorry,  zeg ik net dat ik je alleen moet laten, bemoei ik me weer met je billen. Ik ben as... Wat gaan jullie daar eigenlijk mee doen?'
'Nou, de meisjes krijgen een armband, waar jouw as in gaat. dat weet je, daar hebben we het over gehad.'
'En de rest pleur je in de kliko?'
'Ja, de groene!'
'Echt?'
'Nee, je gaat de duinen in,  op Terschelling of bij Schoorl. Waar we zo graag kwamen.'
'Leuk, dan kom ik bij de konijntjes en de egeltjes. Misschien reïncarneer ik dan wel als egeltje.'
'Kijk je dan goed uit met oversteken?'

 

Oslo en Rome

(Niet naar Oslo 6: Kolding-Horsens, 65 km)

'Ben, dat ga je niet vertellen hoor, je bent toch geen klein kind! Aan het woord is de wielercommentator. En alleen maar omdat ik zei dat je, eenmaal op wat oudere leeftijd,veel vakantieplekken voor het laatst bezoekt. En dan dus niks moet vergeten.  Zo ben ik een keer naar Rome gefietst en had ik in de Povlakte iets willen doen wat ik niet gedaan heb. En waar ik dan later spijt van had. Wat? Ja, dat mag ik dus niet vertellen.

Kijk, Denemarken is een prachtig fietsland. En ik wil graag naar Aarhus. Dat staat morgen op het programma. Een bootovertocht naar Oslo zou de punt zijn aan het eind van het verhaal. Maar die punt ga ik niet zetten. Ik sprak vandaag namelijk instanties. Kijk, daar kun je mee aan komen, zo'n zin.  
De instanties fronsten. Ik hoorde het aan de telefoon. Je paspoort kwijt en dan Noorwegen in en uit? 't Kan vriezen, 't kan dooien, meneer. Dus met een beetje pech en een dosis bureaucratische spraakverwarring zit je drie maanden in een verlaten asielzoekerscentrum, met de voeten in een fjord.
Dus dit feuilleton heet nu: Niet naar Oslo. 
Mijn voorwiel heeft vandaag nieuwe lagers gekregen, mijn tas is is nog niet terug en mijn brillenglazen denken dat ze raampjes in een duikboot zijn. 
Ja, het regende en dat houdt voorlopig niet op. Na morgen, Aarhus,  nog twee etappes naar het  noorden. Maar bij aanhoudende regen gaat het regengordijn zicht en plezier aan het vervolg ontnemen. Dat gaan we natuurljk niet doen.
Toen ik door de Povlakte fietste was het snikheet. De tocht kwam maar een kilometer of 3 langs de Po. En toen had ik moeten doen wat ik niet deed.
'Dus je gaat het nu toch vertellen? Het is een kinderachtig grapje!'
'Ach joh', zeg ik over mijn schouder, 'dat vinden mensen leuk. Ik zal er zelf niet bij lachen'
Komt ie. Wat ik helemaal vergeten ben te doen in de Povlakte?
In de Po plassen.

De Tas

(Naar Oslo 5: Kropp(D) -Aabenraa (DK) 90 km en Aabenraa - Kolding 75 km)

Ineens voelt mijn rug kaal. Kut, mijn rugzak laten liggen.

Gisteren spoelde ik Denemarken binnen. De regen was van tropisch hardhout, 'Ga nou een dagje niet' zei mijn reisgenoot op de bagagedrager. Maar ik ging. Aan het einde van de middag klotste ik een Kro binnen, een tot Deense herberg verbouwd stallencomplex. Warm eten hadden ze niet. Mijn voorraad energie bevorderende koeken ging er in één keer door. 
En alles was klote. En Nelleke was ook nergens. En jullie konden dus barsten met zijn allen. Niks verhaal. Maar vandaag knapte ik weer op. Ik had twee dagen door Sleeswijk Holstein gefietst, het speelveld waarop de Denen en de Duitsers menig potje Risk hebben gespeeld. De stadjes zijn er verschnitzeld en de fietspaden worden gesponsord door de fietsbandenbranche.
Maar de vergezichten zijn er mooi. Maar niet zo mooi als in Denemarken. Daar glijdt je blik over de glooiende velden. Vrouwelijk landschap. Wanneer je Denemarken bombardeert met stalen ballen met de omtrek van een golfhole, heb je een natiebrede golfbaan. 
Mijn routeboekje laat ik intussen voor wat het is. Ik vervolg mijn route in de buurt van de oostkust. Vlakbij Kolding begon mijn voorwiel te kraken. Ik stopte, haalde de tassen eraf en inspecteerde het voorwiel. Conclusie: morgen even naar de Deense fietsenmaker. Tassen er weer op. Fietsen maar weer.
En toen voelde mijn rug dus kaal. Er zat niks. Snel terug naar de plek. De tas was 5 minuten alleen geweest. Dat vond iemand zielig. Die meneer of mevrouw is de tas nu aan het troosten. En aait zachtjes over die arme 200 euro. En spreekt bemoedigend tegen dat alleen gelaten paspoort met een foto van die knappe, Nederlandse meneer. En om de IPad te troosten heeft ze nog een code nodig. Maar ja, de geboortedatum staat in het paspoort.
'Jij zit ook niet op te letten' zeg ik tegen mijn reisgenoot op de bagagedrager. Zij: 'Ach joh, zo'n tas. Kan ik tenminste weer lekker tegen je rug aan zitten'

 

Navigeren

(Naar Oslo 4: Wischhafen-Kropp, 90 km)

Nou weer een hert! In het maisveld naast het fietspad begon een hert met mij mee te rennen. Als een Hollandse wielergek op de Alpe d' Huez. Even later stak het vlak voor mijn fiets het fietspad over en daarna de autoweg. De weg was stil, maar toevallig kwam er een auto aan. Wat denk je? De auto had geen schijn van kans, het hert was al aan de overkant. De automobilist had ook niks in de gaten, want het hert leek helemaal niet op dat van het verkeersbord. 

Ik vrees dat het hert een navigatieprobleem had. Draai maar eens een keer of wat rond in een maisveld en bepaal dan je route. Zelfs met een routeboekje en een fietsnavigatiesysteem wil het bij mij nog wel eens mis gaan. Mijn systeem is als volgt. Ik kocht een boekje. Dat heet 'De Jutlandroute'. Maar omdat ik geen zin heb om de hele dag in een boekje te kijken kocht ik ook een fietsnavigatieapparaat. Ik had al een tijdje zo'n apparaat, maar dat begreep ik niet. Dat kwam omdat ze het in de gebruiksaanwijzing over coördinaten en waypoints hadden. Je moet dan op je computer zelf een route uitzetten. Ik heb het één keer geprobeerd. De voor het fietsen vrijgeplande middag was voorbij toen ik het apparaat terug in zijn doos flikkerde. Een mevrouw uit Zaandijk is na mijjn Marktplaatsadvertentie onlangs naar Amersfoort gereden om mij voor 80 euro van het onding te verlossen. Intussen heb ik een systeem dat dummyproof is. Zeg maar een domdom. Dat ding gaat piepen als je verkeerd rijdt. Kijk, dat begrip ik. Het piepsysteem. Maar vanmiddag bleef hij maar piepen, wat ik ook deed. Als een hert in een maisveld. Ik gokte rechtdoor. Achter mij hoorde ik zeggen: 'Ik denk dat we even een stukje terug moeten'. Een akelig verstandig advies, daar had ik dus geen zin in. Dus ik rechtdoor. Maat het leidde tot niets. Draaien dus maar. Ik terug. Achter mij was het stil. Niet gewoon stil, maar de stilte die het spreken vervangt. 

Zo hebben Nelleke en ik ook wel eens twee keer om Parijs gereden. Ver voordat er navigatiesystemen waren. Nou ja, het systeem was : ik reed, Nelleke las kaart, de kinderen lagen achterin languit te slapen. We reden meestal 's avonds weg. Je wist dat hij ging komen, de onoverzichtelijke spaghetti van wegen. 'We moeten zo dadelijk kiezen', kondigde ik aan. Ook Nelleke was ingedut en greep naar de kaarten. 'Als er Lyon op de borden staat, moeten we Lyon volgen', zei ze. Even later, ik:: 'Er staat geen Lyon op de borden, over 1000 meter moeten we kiezen'. Stilte. Ik: 'Nog 500 meter. Gaan we rechtdoor of nemen we de afslag?' Door de duizelingwekkende hoeveelheid borden wist ik dat ik me gedroeg als een croupier in een Casino.  Opnieuw stilte aan mijn rechterkant. 'Ik moet NU kiezen', schreeuwde ik.  Nelleke: 'Doe maar, eh.....rechtdoor!' En dan bleek het fout en vielen er aan mijn kant godvers die in de plaats kwamen van spreken. En zei Nelleke dat het heus niet erg was als we met drie weken vakantie voor de boeg een half uur later zouden aankomen. En met dat soort verpletterende logica kun je dan beter even een uurtje wachten bij mannen.

 

 

Opladen

(Naar Oslo 3: Brake-Wischhafen, van de Weser naar de Elbe, 95 km)

'Stop even, dit is zielig'. Ik was net met het veer de Weser over en fietste achter de dijk. Het was nog vroeg, ongeveer 8 uur. Het zou 31 graden worden - en dat werd het - dus ik had mijn benen ingeroosterd in de vroege dienst. In die vroegte, achter de dijk, stoof een haas de weg op. Hij zag de fiets, schrok misschien van zijn grote oren, draaide naar rechts en begon, midden op het fietspad, voor mij uit te rennen. Tegen haar gewoonte in was ook mijn commentator achterop vroeg wakker. Ze vond het zielig. Ik zei: 'Dat is niet zielig, dat doen hazen. Kijk maar naar de marathon. Het zijn gangmakers. Ze lopen voorop, zodat wij de gang erin kunnen houden. Daarvoor zijn ze op aarde.' Toch was het zielig, klonk het van achteren. Mijn theorie hield vierhonderd meter stand. Daarna maakte de haas een majestueuze bocht naar rechts. Negentig graden. Niet eens pootje over. Het WK sprint op de schaats zit hierbij vergeleken in de categorie koekhappen

Toen we nog geen kinderen hadden, namen Nelleke en ik een konijn als huisdier. Het was een grijs-wit gevlekte knuffel. Het deed alles zonder batterijen. Sproetje, zo noemde Nelleke het konijn. Onze dochters mogen blij zijn dat die naam al vergeven was toen ze werden geboren. Sproetje was zo tam, dat ze 's avonds bij paps of mams op schoot sprong om samen het Journaal te kijken. Ze had twee hinderlijke eigenschappen. Ze poepte, dat ten eerste. Dat konden we haar maar niet uit het hoofd praten. Nu nog, als ik iets in de stofzuigerslang hoor ploepen, denk ik: Sproetje. Maar echt wonderbaarlijk was haar tweede staaltje onaangepast gedrag. Ze beet de electriciteitsdraden door. Met de dood als gevolg? Welnee, ze was het eerste levende konijn dat zichzelf oplaadde. Wanneer wij, tijdens vakanties, ons konijn bij vrienden lieten logeren, brachten wij Sproetje, zijn hok, zijn eten plus een hele rits kroonblokjes mee. Het wereldwonder is later gewoon van ouderdom gestorven.

De wind heeft me vandaag gered. Hij was dan wel vaak tegen, maar werkte als een ventilator. Lichaam en geest blijken ook vandaag weer een goed stel. 's Ochtends is het lichaam op zijn best, maar moet de geest nog wel wennen aan alweer 95 kilometer. Hadden we gisteren ook al niet zoiets gedaan? 's Middags sputtert het lichaam, maar weet de geest de boel weer op te peppen met dooddoeners: We zijn al over de helft! Alleen nog maar heen en weer naar Utrecht! En dus zit ik nu weer voldaan met een biertje op het terras en schrijf mijn verhaal van de dag. De tanden in mijn eigen electriciteitsdraad.

 

Moin

(Naar Oslo 2: Esterwegen-Brake, 90 km)

Ze zeggen 'moin' tegen me. Je komt niet veel volk tegen in de slaperige dorpen van het Niedersaksische land, maar wie je tegenkomt zegt steevast: moin! In Drenthe zeggen ze 'moi'. Grappig, maar toch een beetje krenterig. Met die 'n' erbij moet je bij het groeten toch iets meer je best doen. Eerst verstond ik het helemaal niet. Ik beantwoordde elke groet met: hoi. Maar nu ben ik helemaal van de moin. Moin zingt.

Onderweg nog een onderzoekje gedaan. Uitslag: vijftig procent van de Duitse vrouwen geeft een fietser geen water (n=2). Het was warm. Mijn bidon was leeg. Ik zag een vrouw bezig in haar tuin. Of ich wasser kon bekommen. De vrouw keek op, zag een bezwete man met verwaaid haar en een belachelijke wielerbroek aan en dacht: kan zo maar crimineel zijn. 'Wir haben kein Wasser', zei ze. Dus ik meteen Unicef gebeld. Of ze even een waterput willen graven in de tuin van dit Duitse patserhuis. De volgende vrouw, ook bezig in de tuin, zat aan de andere kant van het spectrum. Loop maar even mee naar binnen, zei ze. Eenmaal binnen had ik met gemak alles kunnen doen waar de vorige vrouw bang voor was. Maar ik was in een goeie bui. De vrouw was verbaasd dat ik genoegen nam met leidingwater. Ze wilde met liefde haar koelkast ter beschikking stellen. Weer op de fiets, zag ik even verderop  een bordje 'Milch Tankstelle'. Dat zijn cadeautjes waar een fietser blij van wordt. Koude, verse melk. Een liter getapt.

Vandaag fietste ik naar Brake, een mooie plaats aan de Weser. Halverwege hoorde ik ineens de wielercommentator achter me zeggen: ach God, een egel. En inderdaad, midden op het fietspad lag een egel, doodgereden. Het deed me denken aan het lied van Joop Visser, ook gezongen door Margootje. Het heet 'Fietsers rijden geen mensen dood' en eindigt met dit couplet:

Egeltjes rijden geen mensen dood, Ze willen ook wel eens na een paar weken Bij volle maan een weg oversteken. En dan vinden ze wel eens een stukje brood. Maar egeltjes rijden geen mensen dood. 

'Zou de egel door een fietser zijn overreden?' vroeg de wielercommentator. 'Ik hoop', zei ik, 'dat de egel in dat geval zijn stekels op tijd heeft uitgezet. Want dan mag de fietser veertig gaatjes plakken.' 'Is ie wel dood?' De wielercommentator hield van levende egeltjes. Ondanks hun gedrag in onze voortent tijdens vakanties. Ze trokken vuilniszakken open en spreiden het vuil vrolijk in de rondte. 'Nou dood', zei ik voorzichtig, 'laten we vaststellen: hij gaat geen moin meer zeggen'.

 

Poppen

(Naar Oslo1: Amersfoort-Emmen met de trein, Emmen-Esterwegen 70 km)

De poppen  langs de weg veroorzaken een golf heimwee in mijn maag. Een klein jaar geleden stonden Nelleke en ik met carnavalleske hoeden op onze hoofden in een soortgelijke pose. 40, stond op de hoeden. We geloofden tegen de stroom in nog in 41 en verder. Maar drie weken geleden belde de huisarts aan. Hij kwam Nelleke op haar verzoek verlossen van het leven. Een zachte dood als antwoord op een harde realiteit.

De gefotografeerde poppen staan in het Duitse land achter Emmen. Mijn tocht naar Oslo begon vandaag in Emmen. Ik houd van lange fietstochten, maar dit keer ga ik niet alleen ergens naar toe. Ik wil ook even ergens weg. Op zoek naar het script van de volgende akte.  Nelleke hield niet van die lange einden fietsen. Maar dit keer is ze ook mee. Toen ik vanmiddag een lekke band kreeg - dus die heb ik alvast gehad - zei ze: 'Oh, je hebt weer dat plaksetje uit het jaar nul meegenomen? Handig schaartje ook. Die glijdt nog uit op een dun stukkie papier,' Ik ben niet zo sterk in vooruitdenken als het om vakantei gaat. Nelleke had een systeem. Ik doe maar wat. Ze is nu mee als wielercommentator. Achterop de fiets. De luilak.

Vanmorgen maakte ik ook kennis met Arriva. Het is de treinmaatschappij die het traject Zwolle-Emmen met fris geverfde treinstellen heeft veroverd. Toen ze die pitch hadden gewonnen, hebben ze bij de NS waarschijnlijk onbedaarlijk gelachen. Weer een onrendabale rafelrand van Nederland geloosd. Arriva is nog beter in mooitaal dan de NS. Mooitaal is de taal die de werkelijkheid mooier maakt dan ze is. Zo kent de NS sinds geruime tijd de Sprinter. Het is de voormalige stoptrein. Arriva gaat nog een stap verder. Tussen Zwolle en Emmen stopt de trein een keer of 8. Een slimme marketeer ontdekte dat er met de introductie van de 'Intercity' een treinsoort vrijgevallen is: de sneltrein. De sneltrein van Arriva is dus vooral goed in remmen. Arriva heeft  trouwens ook een stoptrein. Die rijdt niet. Dat vind ik dan wel weer logisch.