Phia was jarig
07-07-2013 00:00

Mijn zus was jarig. Ze werd 62. Ik ging erheen en vermoedde dat ze er zelf niet zou zijn.
Ze is al een paar jaar niet meer op haar eigen verjaardag. Op een donkere dag, lang geleden, draaide De Grote Onbekende aan het Rad van Onfortuin en liet de trein naar Alzheim voor het huis van ons gezin stoppen. En zij moest instappen, dus niet ik, niet mijn broers, maar zij, mijn zus Phia. Rond haar 55e verjaardag zagen we haar langzaam vertrekken. We waren bekend met het spoorboekje. De treinen rijden enkel heen naar Alzheim.
Onderweg naar haar verjaardag vroeg ik mijn moeder (89) of ze er tegenop zag. Ze zag er tegenop. Bang voor alweer een uitgevallen functie of onbegrepen blik. Als ze ons nou maar nog een beetje herkent, zeiden we tegen elkaar. Tegen beter weten in.
Phia woont in een mooi en kleinschalig tehuis in Nunspeet. Haar lotgenoten in dat tehuis zijn allemaal ouder. De verpleging bestaat uit helden zonder lintjes. Haar man, mijn zwager, is een standbeeld in oprichting. Waar anderen de moed in de schoenen zakt, verzaakt hij nooit. Onvoorwaardelijke zorgzaamheid. Tot de dood ons scheidt.
Met de moed in onze schoenen namen we de afslag Nunspeet/Epe.
Toen we binnen kwamen begon het gezicht van Phia te stralen. Zoals we haar een tijd niet hadden zien stralen. Of ze wist wie ik was. Ze trok een gezicht van: huh, wat denk je wel, dat ik gek ben of zo. Mijn broer, zei ze. En ook verder liet ze ons qua vrolijkheid en onverwachte teksten alle hoeken van de kamer zien.
Phia was in topvorm. Wij reden blij de oprit Nunspeet/Epe op, op weg naar huis. Een raar soort blijdschap. We hadden feest gevierd en taart gegeten in Alzheim. Maar Lang zal ze leven, hebben we toch maar niet gezongen
Ze is al een paar jaar niet meer op haar eigen verjaardag. Op een donkere dag, lang geleden, draaide De Grote Onbekende aan het Rad van Onfortuin en liet de trein naar Alzheim voor het huis van ons gezin stoppen. En zij moest instappen, dus niet ik, niet mijn broers, maar zij, mijn zus Phia. Rond haar 55e verjaardag zagen we haar langzaam vertrekken. We waren bekend met het spoorboekje. De treinen rijden enkel heen naar Alzheim.
Onderweg naar haar verjaardag vroeg ik mijn moeder (89) of ze er tegenop zag. Ze zag er tegenop. Bang voor alweer een uitgevallen functie of onbegrepen blik. Als ze ons nou maar nog een beetje herkent, zeiden we tegen elkaar. Tegen beter weten in.
Phia woont in een mooi en kleinschalig tehuis in Nunspeet. Haar lotgenoten in dat tehuis zijn allemaal ouder. De verpleging bestaat uit helden zonder lintjes. Haar man, mijn zwager, is een standbeeld in oprichting. Waar anderen de moed in de schoenen zakt, verzaakt hij nooit. Onvoorwaardelijke zorgzaamheid. Tot de dood ons scheidt.
Met de moed in onze schoenen namen we de afslag Nunspeet/Epe.
Toen we binnen kwamen begon het gezicht van Phia te stralen. Zoals we haar een tijd niet hadden zien stralen. Of ze wist wie ik was. Ze trok een gezicht van: huh, wat denk je wel, dat ik gek ben of zo. Mijn broer, zei ze. En ook verder liet ze ons qua vrolijkheid en onverwachte teksten alle hoeken van de kamer zien.
Phia was in topvorm. Wij reden blij de oprit Nunspeet/Epe op, op weg naar huis. Een raar soort blijdschap. We hadden feest gevierd en taart gegeten in Alzheim. Maar Lang zal ze leven, hebben we toch maar niet gezongen