Rondje Gent
Tot later
(Rondje Gent 6, Den Bosch - Amersfoort, 70 km)
Ik ben weer thuis. Alleen nog dopingcontrole, maar dat komt wel goed. Russisch vriendje. Het was een mooi rondje. Gent is nog niet van mij af. En jullie ook niet. Maar dan nu naar mijn eigen Onze Lieve Vrouwe-plein om een Belgisch biertje te drinken. In het kader van de (heel) geleidelijke afbouw.
De zon
{Rondje Gent 5: Zoersel - Den Bosch, 80 km)
Soms vraag ik me af: waarom doe ik dit? Ik heb vandaag onderweg alleen maar mussen van het dak zien vallen. Konijntjes langs de kant van de weg? Niet vooruit te branden. Ik ga met dit weer niet voor je wegrennen, Groenendijk, vreet me gerust op. Ik zag zelfs een giraffe dwars over de weg liggen. Maar dat kan aan mij liggen. Kan ook een zebra zijn geweest. Want hoe sterk is de eenzame fietser? Eenmaal in tropische omstandigheden valt de eenzame fietser ten prooi aan hallucinaties. Zo bevond ik mij halverwege de rit van vandaag plotseling aan het einde van de pijpleiding waarin Leffe Blond wordt vervoerd. Ik hoefde alleen maar het kraantje open te draaien. Ik vermoed dat deze gedachte ontstaan is in Gent. Ik heb namelijk nog nooit zo veel terrassen per hectare gezien. En in Gent zitten ze dan niet keurig te nippen aan een chardonnay, nee, de tafels staan bol van de bollekes. Dus toen dacht ik, meneer de psychiater: hoe krijgen ze in godsnaam de voorraad aangevuld wanneer het Gentse volk het op zijn heupen krijgt en de stop uit de stedelijke biergootssteen trekt? Toen rees bij mij het vermoeden dat er pijpleidingen onder de tramrails liggen. Onder elke lijn een ander biermerk. Lijn één is voor de Gentse Strop. Deze lokale en zeer populaire blonde dankt haar naam aan een historische gebeurtenis. Lang verhaal. Zoek maar op.
Ook op een andere manier werd ik gegrepen door de hitte. Ik passeerde namelijk steeds hetzelfde stelletje. Ik had er een behoorlijk tempo in en het stelletje was een beetje aan het fietsflaneren. Hoe kon dat? Niet één keer, maar wel vijf keer. Ik sprak mijn navigatie-apparaat nog eens streng toe. Laat jij mij soms omwegen maken? Ben jij soms bevangen door de hitte? Solliciteer jij soms naar een smadelijke afgang op Marktplaats? Bij het zesde stelletje zag ik het. De mannen in Brabant dragen op de fiets allemaal een pet, de vrouwen fietsen met een bloot hoofd. Van achteren ziet het er allemaal hetzelfde uit.
Vlak voordat ik Baarle-Nassau/Baarle-Hertog passeerde, kwam ik door Zondereigen. De lezer zal de naam meteen kunnen duiden: zonder eigen identiteit, vermalen tussen Belgen en Nederlanders. Maar ik was geflipt. Ik zag het als een teken. Het dreigen van de zon. En toen hoorde ik ook nog een stem. Niet achter mij, maar naast mij. 'Drink je wel genoeg? 't Is gevaarlijk, weer, hoor!'. De wielercommentator op een elektrische fiets. 'Ja, achterop lijkt me niet zo'n goed idee met dit weer. Waar ga je heen?'. 'Ik ga naar hotel/café Terminus', zeg ik. 'Ooh, maar dat is toch ons café? Van toen we jong waren. Mag ik mee?' 'Nee, het is Terminus in Den Bosch, niet in Amersfoort. Morgen ben ik weer in Amersfoort, thuis'. Toen, meneer de psychiater, zag ik alleen nog een electrische fiets naast me rijden, met niemand erop. Kunt u hier wat mee?
Water
(Rondje Gent 4, Gent - Zoersel, 95 km)
Er stonden vandaag drie koeien op een smal landweggetje. Ik kon er niet langs. De koeien keken me wezenloos aan. Het was duidelijk: ze adviseerden een omleiding.
Ik ben vanochtend, weggereden uit Gent. Wat is Gent toch een mooie stad. De indrukwekkende hoeveelheid feestelijkheden, met zijn tenten, podia, vlaggen, hamburgers, straatartiesten en reclameuitingen deed zijn best de aandacht te trekken, maar het vaste decor van de stad is ook bij de Gentse feesten de sleutel tot het succes. Het was warm en erg druk. Gisterenavond was ik in de Schouwburg (NT Gent) om Kommil Foo weer eens te zien. De broers Walschaerts lopen al lang mee in de wereld van het cabaret, ook op de Nederlandse podia. Ze maken soms erg mooie liedjes. Bijvoorbeeld 'trek je schoenen aan', wat ze gisteren zongen: https://youtu.be/9hlFbIGhGlY.
Fietsen met het warme weer van vandaag vereist een zekere bekwaamheid op het gebied van watermanagement. Eerst denk je nog dat je het redt met het bijvullen van je bidon, maar in de loop van de dag sta je in een shop van een benzinestation twee liter Spa aan te schaffen. Niets is op zo'n moment een groter geschenk. Ik bevind mij intussen in een complex van serviceflats voor de oudere mensen. Daar verhuren ze leegstaande flats aan passanten. Riant. En ik heb natuurlijk bij het douchen het krukje aan de muur naar beneden geklapt en ben er eens lekker voor gaan zitten.
Want het was een lange dag. De koeien zorgden ook voor oponthoud. Ze keken me aan en leken te denken: wie heeft er hier nou eigenlijk een probleem? Wij niet. Toen riep ik: boe! Les één bij onderhandelen is dat je de taal van de vijand spreekt. Dat schept vertrouwen. Maar de koeien bewogen niet. Ze gingen nog lodderiger kijken. Toen bleef mij niets ander over dan de vijandelijke aanval. Ik stapte op mijn fiets, klingelde mijn bel en reed op de koeien in. De schijterds gingen op een holletje naar de kant. Waarna ik even later triomfantelijk over de meet kwam in de aankomstlocatie van de dag.
Liedjes
(Rondje Gent 3, Antwerpen - Gent, 70 km)
Terwijl het symfonieorkest 'La gazza ladra' speelde en Rossini's ekster muzikale duikvluchten liet maken boven het Sint Baafs Plein in Gent, was de dirigent bezig ook nog zwermen vliegen van zich af te slaan. Hadden ze in Gent ook 's nachts de lichten aan laten staan? De Gentse feesten. Na 70 km tegenwind en slechte wegen was ik er wel aan toe. Soms stuiter je drie kilometer over een fietspad, om dan daarna op een geasfalteerde ijsbaan te belanden. Dan weet je dat de grens van een bestuurlijke eenheid is gepasseerd.
Bij het fietsen heb ik trouwens een merkwaardige afwijking. Ik hoor altijd liedjes. Steek ik per veerboot de Lek over bij Bergambacht, dan hoor ik het lied dat Jan Boerstoel voor Kinderen voor Kinderen schreef over een jongen die altijd met zijn vader langs de Lek fietste. En toen ik Antwerpen, langs de Schelde, binnenkwam hoorde ik Joost Prinsen het lied van Willem Wilmink zingen: 'Ik heb een hele mooie meid daar aan de Schelde, daar aan de Schelde...' En zo is er ook een prachtig lied over Gent. Van Robert Long. Maar dat kwam te dichtbij. Ik heb het op de fiets kunnen wegdrukken. Wel stond ik een paar uur later mee te brullen met 'Liefde voor muziek' van Raymond van het Groenewoud. 'Vlaanderen zingt' was ook van de partij in Gent. Een meezingevenement. We kregen allemaal een krantje met de teksten, werden verondersteld minstens twee pintjes op te hebben en gingen los. Nou ja, ik dan bij Raymond van het Groenewoud. Want teksten als 'Wil je met me trouwen, dan laat ik een villa bouwen' krijg ik er ook na tien pinten nog niet uit.
Hoewel je op vele plekken in Gent van live muziek kunt genieten, is er grappig genoeg één plek tot 'Luisterplein' omgedoopt. Daar zit de gedachte achter dat ze overal elders voor lul staan te spelen. Nou was het aanbod op het luisterplein ook wat intiemer. Maar ja, dan krijg je natuurlijk ook weer zo'n artriest die, in plaats van meteen te gaan zingen, met een lange lullepot begint. Met geniale statements als: we moeten respect hebben voor elkaar, wat fijn dat we hier vanavond samen, en dan bedoel ik ook echt sámen zijn, van elke kleur, wie je ook bent, waar je ook vandaan komt. En dat dan 5 minuten. Zingen, trut! Uitgerekend dan ben ik natuurlijk weer mijn jeukpoeder vergeten.
Gisterenavond terug in mijn hotel kon ik gelkukkig de weg naar mijn kamer nog vinden. Ik logeer twee nachten in de Gentse variant van Fawlty Towers. Een labyrint van gangetjes en trapjes. Wanneer ik op de gang gestommel hoor, denk ik meteen dat ze met een lijk aan het slepen zijn. Voor het slapen gaan heb ik toch nog dat lied over Gent afgespeeld via Youtube. 'Weet je nog dat we door Gent liepen, schat'. Toen was het helemaal voorbij met de pret.
Namen
(Rondje Gent 2, Dordrecht - Antwerpen, 95 km)
Zo fietste ik vandaag ineens door Achtmaal. Nog net geen België. Zo'n plaatsnaam zet me meteen aan het denken. Waar komt die naam vandaan? 'Achtmaal niks', riep ik. Maar niemand reageerde. Ook achterop was het stil. Ik piekerde verder. Misschien werd er vroeger wel gejaagd en kon je er een prima jachtmaal nuttigen. De 'j' is dan langzaamaan weggesleten in het spraakgebruik. Dat heb je nou eenmaal met "j's". Het is een letter van niks. Neem de 3 J's, drie keer niks. Dus eigenlijk net zoiets als met Antwerpen, waar ik tussen twee haakjes op een terras achter de Grote Markt bij het schrijven van mijn blog alweer de bodem zie naderen van mijn tweede Grimbergen Blond. Een huishoudelijke mededeling die nuttig kan zijn, mocht de samenhang van het vervolg de lezer ontgaan. Antwerpen dus. Dat komt van Hand werpen. Een lang verhaal. Maar ook in dit geval is zo'n suffe letter door de geschiedenis geëlimineerd. De 3 H's, ze bestaan niet eens. Toen ik vandaag door Brasschaat fietste, hoefde ik niet lang na te denken. Brasschaat is de rijke voorstad van Antwerpen, waar ook veel Nederlanders - zonder wachttijd - als erkende belastingvluchteling zijn toegelaten. Kijk, daar schateren de inwoners van het lachen als er een belastingenveloppe door de bus komt. Waarna ze de centjes kunnen verbrassen. De naamgeving van het stadje snijdt hout.
België, ik kom er graag. Op het terras zit een jonge vrouw met een zwart T-shirt. Daar staat met grote, witte letters 'geit' op. Misschien is me iets ontgaan, maar dit lijkt me niet 'cool'. Op één of andere manier hoeven Belgen niet zo nodig. Ik zou ze graag troosten. Met Zaventem. Met Wales. Engeland vloog er ook uit op het EK. Maar in het Britse biologie-onderwijs worden de capsones meegenomen bij de uitleg over samenstelling van het menselijk lichaam. De Britten zingen op een uitbarstende vulkaan even zo vrolijk 'Land of hope en glory'. In België rommelen ze maar wat aan. Het land is net een mens.
O ja, nog even over Achtmaal. Ik was dus zó aan het denken over de betekenis van die naam, dat mijn aandacht voor de route verslapte. Waardoor ik drie kilometer de verkeerde kant op reed. Ik dus terug naar Achtmaal. Maar daar heb ik vervolgens heel wat heen en weer gereden voordat ik de goede uitgang had gevonden. En toen hoorde ik achterop een bekend geluid. Ze zei: ik heb even geteld, maar je hebt precies acht maal door Achtmaal gereden.
Eenden
(Rondje Gent, Amersfoort-Dordrecht, 85 km)
Fietsend door Soestduinen passeer ik de ingang van het Herman van Veen Arts Centre, landgoed Paltz. Tegelijk lopen daar ook twee wandelaars. Wanneer ze de naam van Herman van Veen op een bordje zien beginnen ze te zingen: 'Ik ben vandaag zo vrolijk'. Het toeval wilde dat ik wakker was geworden met een liedje in mijn hoofd. Het stond op repeat. Ik had het lied die avond ervoor gezongen met Het Ministerie van Mooie Liedjes. 'Melk en Honing' van Herman van Veen, tekst Rob Chrispijn. Een juweeltje. Bijna een gedicht. Ik hoopte nog even dat er voor de ingang van Paltz ook nog een kleine meid op een kinderfiets zou passeren. Maar nee, het was mooi genoeg zo.
Omdat het niet erg gebruikelijk is de Gentse feesten te laten plaatsviinden in de hoofdstad van Noorwegen , gaat de reis opnieuw niet naar Oslo. De komende week fiets ik Amersfoort-Gent-Amersfoort. In Gent beginnen morgen de Gentse feesten. Op het ritme van Melk en Honing danste ik vanmorgen naar de uitgang van de provincie Utrecht. Een ritme waarbij je bijna in slaap sukkelt. Maar net voorbij Bunnik schrik ik wakker. 'Even stoppen hier!' De wielercommentator springt achterop. Ik dacht dat ze niet mee ging. Te druk op die Gentse feesten, vindt ze.
Maar ja, een veld vol eenden. Dan start er een film die ze wil zien. Op 4 maart van dit jaar zaten we samen met een zorgvuldig opgevouwen bruid, onze dochter Daphne, in de eend van neef Jeroen. Op weg naar de bruiloftstlocatie. Nelleke en ik zijn ook met een eend afgeleverd bij het stadhuis. Achter ons nog een stuk of acht andere eenden. We bevinden ons dan halverwege de jaren 70. Soberheid was in. Lekker zitten in een auto was decadent. Zoals ook het pluche uit de theaters verdween. We zijn allemaal gelijk, weet je wel. Onze eend moest je soms aan de voorkant nog aanslingeren. We hadden een besteleend. Deed je aan twee kanten tegelijkertijd de klapraampjes dicht, dan vlogen de achterdeuren open. Nelleke had de cabine van kastjes voorzien. Hartelijk dank, zei ik, als er weer voor de zoveelste keer een douanebeambte de bak in kroop om al die kastjes te openen. Dat komt niet door die eend, zei Nelleke dan, maar door jouw lange haar! Op die 4e maart van dit jaar, ruim veerig jaar later, zitten we opnieuw in een eend. Sturen is topsport. Vergeleken met het remmen in een eend is een uurtje fitness een eitje. Er zijn foto's van mijn gezicht tijdens het rijden. Opa in de achtbaan. De reis erheen is leuker dan het aankomen, zeggen ze. Nou, mooi niet.
Dus ja, toen stonden er vanmiddag allemaal eenden op een veld bij Bunnik. De seventies waren weer even terug. Wat overigens ook gold voor het hotel waar ik aan het einde van de middag incheckte. Staykokay bij de Biesbosch. Mooie omgeving. Maar wat een ballentent. Ik zal er niet over uitwijden. Laat ik het zo zeggen. Er kwam een bever voorbij. Hij keek meewarig naar het hotel. Keek mij aan, schudde zijn hoofd en zei: goddank mag ik naar mijn eigen hol.